maandag 21 april 2014

Justin Hulsey op toernee in Nederland

De moeite waard: Justin Hulsey uit Denver kan namelijk mooie verhalen vertellen in zijn liedjes. Licht zijn ze niet, maar ja, wie heeft ook beloofd dat het leven leuk is....



zaterdag 29 maart 2014

Recensie: Rauwe rand van André van den Boogaart






In een aantal persberichten lees ik dat Rauwe rand, het langverwachte vervolg op Met modder in mijn bloed door de Brabantse troubadour en bluesman André den Boogaart op 5 april in een middernachtconcert in Paradox in Tilburg wordt gepresenteerd. Langverwacht, vind ik nogal meevallen. Nagenoeg binnen een jaar een opvolger vind ik een aardige productiesnelheid, zeker in deze moeilijke tijden voor muziekmakers in den lande en ‘all over the world’. 

Dit zegt natuurlijk genoeg over de verbetenheid, inspiratie en gretigheid van André  Hij barst van het talent en als je goed naar zijn teksten luistert, hoor je dat deze Tilburger genoeg op zijn lever heeft wat hij uit wil schreeuwen en aan de man wil brengen. In de twaalf nieuwe nummers voel je zijn passie en gedrevenheid en zijn behoefte om zijn muziek en teksten uit te dragen. Dat zijn presentatie tijdens een nachtconcert wordt gedaan, is niet vreemd voor André  Hij begint immers pas tot leven te komen wanneer de degelijke Tilburgse burger zijn of haar mandje op gaat zoeken voor de nachtrust.
André is behalve een nachtbraker en liefhebber van Belgische bieren ook een echte Brabantse familieman die dat in zijn nummers veelvuldig vermeld en met trots een aantal van zijn dierbare familieleden de revue laat passeren. ‘Onze Louis, onze pa en ons moeder’ hoor je vaak terug. Rauw, maar ook vaak gevoelig en soms sinister gebracht in een afwisselende melange van blues-rock, Tilburgse fado, country en ballades. In een aantal nummers wordt gezang met gesproken vertellende tekst afgewisseld. André windt er geen doekjes om en laat zijn hart spreken. Dat blijkt bijvoorbeeld in het nummer ‘De Kleine Zwarte Dood’:

Jouw hartentroef dat ben ik zelf en mijn geloof in jou
Je tweede optie is venijn in de vorm van de vrouw
Je had me bijna tuk stuk verdriet, jij lamme tak
Jij smerig laf stuk vreten zelfvoldane kamelenzak
De messen en de dolken van mijn vrienden trek ik waardig uit mijn rug
Mijn bloed vloeit in de modder geel en zwart van de pus 

Aan de andere kant soft en melodramatisch in ‘Schone schijn’;

Ik zie ons nog lopen door die paden
We kusten elkaar onder die oude eik
Met schaamte blusten we ons vurige lijven
De juiste plek, de verkeerde tijd 

Nostalgische gevoelens en belevenissen haalt André op in ‘Brief aan mijn Broer’ in een gypsy-sfeertje, met contrabas en viool. Dit roept heimwee op naar het leven in de oude Brabantse volksbuurtjes.
Stompin' blues horen we in ‘Mooie dag’, het lijkt wel of je in Louisiana bent, met een lekker Hammond B3-orgel en snerpende viool, maar zingen over ‘kalknagels’ en ‘kortjakje’ zet je met beide benen op de Nederlandstalige grond.
Is André de Brabantse Tom Waits?? Dat zou je haast zeggen als je luistert naar ‘Knarsend Grind’, het laatste nummer van het album..…zet de cd niet af want hier zit een addertje onder het gras; er komt nog een verborgen track na een paar minuten en na het openspringen van een fles bier stilte begint André als ware hij een Brabantse Tom Waits ‘De Kleine Zwarte Dood’ als een duivels gedicht voor te dragen over ‘elkaars minpunten leren kennen’, ‘oorsmeer’, ‘klonterige psoriasis onder haar oksels’ en duisterheid en proef je de sinistere sfeer zoals we dat ook kunnen zien op de posters en foto’s die deze cd vergezellen.
Het veelstijlige debuut ‘Met Modder in mijn Bloed’ vindt nu dus een vervolg in dit tweede album, dat muzikaal nog uitdagender de diepte en breedte opzoekt. Maar met stevige en rauwe klanken. Het gitaargeweld versterkt de eerlijke, pure teksten in ons eigen dialect. Tussen de stevige nummers glippen ook de nodige gevoeligere klanken, wat een emotioneel rijk album oplevert. Even zo makkelijk springt ergens rapper Tilberucht tevoorschijn, worden de toiletten en stamgasten van het bekende Tilburgse café Weemoed herkenbaar bezongen. Kortom, zoals André het zelf zingt: “Welkom in mijn hart.”
André geeft zich weer helemaal bloot in dit album, we horen hem in de kroeg zitten en voelen het verschil in zijn humeur. Dan triest, dan weer opgewekt, vrij en vrolijk, altijd op zoek naar het ware. Ook dit album is een emotionele zoektocht en een aanrader voor mensen die met zichzelf overhoop liggen en tegelijk een must voor de muziekliefhebbers die wensen te weten waar Van den Boogaart al de inspiratie voor zijn liedjes weet te halen. ‘Gooit ‘m er mar in!!’ zeggen we dan op zijn Brabants.
MM-John

maandag 24 maart 2014

Retro-soul: Ted Graham's Kings of Funk

Ouderwets of retro? Of is dat hetzelfde? Hoe dan ook: de band Ted Graham's Kings of Funk tapt op het album House Party (2013) uit een bekend vaatje: soul, funk en een beetje blues. Voor oude en nieuwe fans van het genre herken- en genietbaar. De vier leden van de in New Orleans gevormde groep zijn allen veertig tot vijftig jaar actief in de muziekwereld en dat is te horen aan het gemak waarmee ze de nummers vertolken. 
Niet alleen het genre is vertrouwd, de nummers ook: 634-5789, Bring It On Home To Me, My Girl, Tell It Like It Is, Ain't Too Proud To Beg, Walking The Dog, Twisting The Night Away en Dock Of The Bay. Een mix van Stax- en Motown-klassiekers dus. Goed gezongen, goed gespeeld, maar nergens beter dan de originelen. Ook al is er niks vernieuwends aan, toch is het album zeer de moeite waard.
MM-Johan




zaterdag 22 maart 2014

Recensie: Vincent Bucher – Hometown

Vincent Bucher, wie is dat ook al weer?  Waar heb ik die naam eerder gehoord? Dat waren mijn eerste reacties toen ik over de nieuwe cd van deze mondharmonicaspeler hoorde. Verrek!! Ik veer helemaal op. Da’s die gast die zo karakteristiek mondharp speelt bij de Heritage Blues Orchestra, in 2012 voor het eerst in Nederland op de planken op het North Sea Jazz Festival en in 2013 genomineerd voor een Grammy. Hij heeft nu een soloproductie onder de naam ‘Hometown’ als debuutalbum uitgebracht via het Nederlandse Continental Records. En wat voor een!! Wat een verademing! Een soort combinatie tussen Tab Benoit, vanwege de koele en sfeervolle zang, Tony Joe White, vanwege het gladde karakteristieke mondharmonicageluid, Jean Toots Thielemans, vanwege het timbre en vakmanschap en Charlie Musselwhite, vanwege de bluestouch die we in zijn songs terug horen.
Vincent is in 1962 geboren in Parijs, maar raakte op zijn 17e al sterk geïnspireerd door de blues en speelde in zijn tienerjaren in de Parijse straten en metrostations. De grote ‘Sugar Blue’ ontdekte zijn talenten en nam hem onder zijn hoede en zorgde ervoor dat Vincent zijn eerste live-ervaringen opdeed. Zo kwam hij terecht in de clubs en concertzalen en sloot zich aan bij diverse lokale bands, maar speelde ook met blueslegendes zoals Louisiana Red, Eddie C. Campbell en Sonny Rhodes. Deze grootheden namen hem ook mee op toernee door de States, voor het grootste gedeelte in het circuit van Chicago. En waar kun je beter vertoeven om de blues te gaan voelen en beleven? 
Hij was daar de veelgevraagde harpist bij niemand minder dan Carlos Johnson, Little Smokey Smothers en speelde mee op het album van Lurrie Bell ‘Let’s talk about Love’. 
Ondertussen zocht Vincent ook de roots van de blues op en raakte geïnteresseerd in Afrikaanse muziek. Hij ging ook daar het avontuur op zoeken en speelde met de Malinese legende Boubacar Traore, Donny Elwood uit Kameroen en zelfs met Tao Ravao op Madagaskar. En nu is hij de laatste drie jaar dus in contact gekomen met Junior Mack, Bill & Chaney Sims van de steeds populairder wordende Heritage Blues Orchestra waarvan in juni een tweede album verschijnt. 
Op dit album Hometown komen we diverse genres tegen in een grote variëteit aan stijlen. Cajun, blues, jazz en folk. Je kunt er lekker bij wegdromen, maar je wordt ook weer goed wakker geschud door de onverwachte, stevige uithalen met de mondharmonica. Af en toe roept deze muziek de sfeer op van oude Tom Sawyer en Huckleberry Finn-films. Je waant je in Tennessee, Mississippi en Louisiana en dat is heel knap van een Fransman. 
Vincent bespeelt vele soorten mondharmonica met het grootste gemak. Hij kan scheuren op de bluesharp, maar ook softe melodielijntjes uit je speakers doen vloeien, jiven en gevarieerde jazzpatroontjes spelen. Gewoon een hele grote aanrader dit album!

Samen met Heritage Blues Orchestra is Vincent in juli weer te bewonderen in Nederland waar zij op het podium staan van Bospop op zaterdag 12 juni en in november komen ze weer richting Europa waaronder waarschijnlijk ook naar mijn hometown Tilburg.
MM-John






zondag 9 februari 2014

Recensie: Little Bob Blus Bastards – Break Down The Walls

De Franse blues-scene kennen we hier nauwelijks. We hebben als ‘laaglanders’ amper in de gaten hoe de Fransen de bluesmuziek adoreren. In Frankrijk worden jaarlijks talrijke grote bluesfestivals georganiseerd die zeer wel varen onder de zomerse zwoele omstandigheden her in der verspreid als een soort Blues-Tour de France. We mogen ons ook niet vergissen in de kwaliteit van de Franse bluesartiest. Zo is mij bekend dat grammy nominees als Heritage Blues Orchestra eigenlijk via een Franse studio en manager hun oorsprong kennen. De gehele blazerselectie en mondharpist van HBO hebben de Franse nationaliteit.
Zo ook Little Bob (spreek uit Lietel Bobb) en de Blues Basterds; ze komen hoofdzakelijk uit Le Havre en vergis je niet: Kleine Bobbie is dan wel wat ‘ronder’ en niet groter dan Edith Piaf, hij heeft al 11 cd’s uitgebracht. ‘Break down the Walls’ is de eerste die hij uitbrengt onder de naam van zijn vaste begeleidingsband Blues Bastards. 
Little Bob is in 1976 begonnen met zijn muziek op lp uit te brengen en blijkt erg geïnspireerd door Howlin Wolf, van wie hij op dit album ook een track (Who’s Been Talking) heeft staan naast drie eigen composities, aangevuld met nummers van Willie Dixon, Don van Vliet en Joe Tex. 
Le Havre is de geboortestad van Little Bob en hij vergelijkt deze kustplaats qua sfeer met Liverpool of New Jersey. Het is Bob ook gelukt om het kanaal over te steken en daar maar liefst 300 gigs op een zeer succesvolle manier af te werken. Van Ierse pubs tot Hells Angels-bars, overal wist hij het publiek laaiend enthousiast te krijgen. Het zijn ook niet de minsten waar Little Bob mee heeft gemusiceerd.  Steve Hunter (Lou Reed), Charlie Sexton, Kenny Margolis (Mink Deville) en Dr Feelgood, om maar wat namen te noemen. 
Het geluid van Little Bob houdt ergens het midden tussen Howlin Wolf, Eric Burdon en Little Richard en ik kan je zeggen ook op dit album weet hij er behoorlijk van los te gaan. Het album opent met de swamp-stomper ‘Break down the Walls’, dat wordt gevolgd door een rijke variatie van rhythm-blues, rock ’n roll tot en met soulvolle ballads. Deze afwisseling in sfeertjes heeft er voor gezorgd dat ik mij met dit album kostelijk vermaakt heb.
Ik zou willen dat mijn kennis van de Franse taal niet achtergebleven was bij de derde klas van de havo, dan had ik nog wat meer achtergrondinformatie kunnen bieden over deze fanatieke Franse bluesman van een meter vijftig.

Little Bob (Roberto Piazza): Lead vocals
Gilles Mallet: Gitaar
Bertrand Couloume: Bas
Mickey Blow: Harp & vocals
Jeremia Piazza: Drums

Nicolas Noel: Keyboards

woensdag 5 februari 2014

Recensie: Matt Schofield – Far As I Can See

Matt Schofield kennen we natuurlijk allemaal als bluesliefhebbers. Jaarlijks toert Matt door Nederland, Engeland en in de States. Deze man draait al jaren mee en is onlangs in de UK nog verkozen als één der beste Engelse gitaristen aller tijden. Ook als songwriter scoort Matt Schofield erg hoog want bijna al zijn nummers zijn zelf geschreven, samen met zijn vrouw. Speciaal aan het Matt Schofield Trio is dat het al jaren muziek maakt zonder basgitarist. Jonny Henderson vangt die basgitaar perfect op met zijn hammondorgel B3 met bass keys. Dat maakt ook dat Matt Schofield wel een speciale sound heeft die wel redelijk uniek is. Dit trio is geen powertrio dat specifieke bluesrock speelt. Eerder muziek die zich situeert tussen jazzy blues en bluesrock. Een fantastische mix van moderne en klassieke blues met hier en daar wat funky toetsen erbij.
‘Far As I Can See’ is het vijfde album van Matt, maar voor het eerst uitgebracht via Masco/ Provogue. Zijn gitaarspel is op dit album wederom fenomenaal en hier laat hij weer zien met kop en schouders boven de middelmaat uit te steken. Negen door Schofield geschreven tracks aangevuld met twee covers complementeren het bijna 70 minuten durende album. Daar heb je dus even een lekkere kluif aan. Knap slagwerk van Kevin Hayes, ex-drummer van Robert Cray en van Jonny Henderson op de toetsen. Op geen enkel moment wordt de basgitaar hier gemist en dat is alleen de verdienste van de grootmeester op de toetsen Jonny. Al jaren vaste man in de band van Matt Schofield.
In de trage nummers komt echt tot uiting wat een supergitarist Matt Schofield is. In zijn slowblues-ballad ‘The Day You Left’ kun je dit heel goed horen. Je zou haast willen dat er nooit een einde kwam aan dit nummer. Wat Matt daar allemaal uit zijn gitaar tovert, is weinigen gegeven. Ik denk dat enkel gasten als Robben Ford, Jan Akkerman of Larry Carlton een poging kunnen wagen om dit te evenaren. Schofield beschikt ook nog ‘ns over een zeer aangename warme zangstem die zeer stabiel overkomt en erg krachtig is. Die stabiliteit zorgt er ook voor dat er nergens een zwak moment op het album te ontdekken valt. Zo past het instrumentale jazznummer ‘Oakfield Shuffle’ prima tussen de wat meer blues georiënteerde nummers en is geen uitzondering in de complete beleving van het album. In ‘Hindsight’ vult altsaxofonist James Morton het trio aan en golft lekker soepel tussen de gitaarlijnen van Matt door. ‘Red Dragon’ is een op Jimi Hendrix bluesspel gebaseerd nummer en is in een take live midden in de nacht opgenomen.
Matt Schofield is een groot liefhebber van het spel van Albert King en in het nummer ‘Breaking Up Somebody’s Home’ laat hij dat ook duidelijk blijken. Een andere cover waar we ook optimaal van kunnen genieten is het bekende Neville Brothers nummer ‘Yellow Moon’. Schofield kiest hier voor een meer jazzy benadering, zijn zang sluit prima aan bij het gitaarspel en hij geeft er dan ook een eigen tintje aan. Hier blijkt ook wer zijn aangename stemgeluid. Aaron Neville missen we hier nauwelijks. Reeds een aantal jaren achter elkaar wordt Matt bedolven onder de prijzen en awards en dat is meer dan terecht. Hij pas met dit album in het toprijtje van Britse bluesgitaristenn als Clapton en Green. Dat durf ik hier gerust te melden.


Matt Schofield: Gitaar en zang
Jonny Henderson: Hammond B3 
Kevin Hayes: Drums

Recensie: Birds of Chicago – Live from Space

Birds of Chicago is een collectief gezelschap van maximaal zeven muzikanten. De kern bestaat uit het duo Allison Russell (van Po’Girl) en JT Nero (van JT & The Clouds), zo nu en dan aangevuld met Christopher Merrill op bas, Drew Lindsay op piano en accordion, Dan Abu-Absi op electrische gitaar en mandolin, Chris Neal op orgel en Ncik Chambers op drums.  Na hun debuutalbum, dat in oktober 2012 verscheen en waarvoor dit collectief mocht rekenen op veel lovende kritieken, zijn ze constant gaan toeren en was er op 28 juni 2013 een stop in Space, een uurtje met de metro vanuit het centrum van Chicago in de grote buitenwijk Evanston, in feite hun huidige thuishaven, waar dit album live is opgenomen. In deze kleine typische club, waar een intieme sfeer heerst en waar je aan kleine tafeltjes met je neus tegen het podium aan zit, hebben ze dus in voltallige bezetting deze live cd opgenomen
'JT is een meester in het schrijven van pakkende liedjes met lekkere refreintjes, die je onherroepelijk laten meehupsen en -neuriën. Soms hebben ze wat eigenaardige onderwerpen, want wie zingt er nu toch over lintwormen en kanonskogels? Het kan allemaal in de wondere wereld van Jeremy Lindsay zoals JT in werkelijkheid heet.' - Dit zijn de lovende woorden die op het infoblad bij de nieuwe cd van de Birds Of Chicago staan, en ja hoor, "Live From Space", hun nieuwste album, is gewoon een lekkere liveplaat, die iedere draaibeurt tot een feestje maakt. Het is dus uitkijken naar dit duo dat vanaf 31 januari tot 10 februari de Nederlandse podia zal aandoen. 
Allison's stem pakt ons meteen al met de opener, een oude Po’ Girl klassieker "Barley"; hoe krachtig ze deze a cappella brengt is meteen grote klasse. En dat haar grote teen meer soul heeft dan menig r&b zangeresje in haar hele lijf blijkt dan ook als we de songs verder beluisteren, waarbij het duo in zijn achterliggende oeuvre is gaan grasduinen, al treffen we onder de zeventien tracks ook nieuwe songs aan. De grote kracht van de plaat schuilt in de eenvoud van de muziek van de band. Birds Of Chicago maakt aanstekelijke rootsmuziek in een onweerstaanbare mix van folk, soul, country, gospel, een vleugje rock 'n' roll en zelfs wat Caribische klanken, waarin de goed uitgevoerde samenzang van dit duo steeds centraal staat.
Vergeleken met hun studioplaat klinkt het allemaal net wat rauwer en directer dan we van dit collectief gewend zijn, maar op hetzelfde moment ook wat soberder. "Live From Space" laat goed horen waartoe deze zevenkoppige band in staat is, maar laat ook horen hoe tijdloos de songs zijn. Ik ben normaal niet zo gek op liveplaten, maar "Live From Space" maakt ruim een uur lang diepe indruk. De songs van het echtpaar JT Nero en Allison Russell klinken zoals gezegd nog wat rauwer en doorleefder dan we van hun gewend zijn, maar weten je ook diep te raken. 
Wat dus zeker gebleven is, dat zijn die prachtige zangstemmen, die mede verantwoordelijk zijn voor die soulvolle sound.

De muziek van de band verkent nog altijd alle uithoeken van de Amerikaanse rootsmuziek en gaat net zo makkelijk aan de haal met invloeden uit de ingetogen folk als uit de dampende soul, terwijl de Amerikaanse landsgrenzen ook worden overschreden voor flirts met Caribische invloeden. Het debuut van het tweetal imponeerde al in vocaal opzicht, maar op Live From Space gaan alle vocale remmen los. Dat betekent dat er met heel veel power wordt gezongen. De stemmen van Allison Russell en JT Nero zijn prachtig en weten elkaar ook nog eens fraai te versterken. De bijzonder competent spelende band doet de rest. Live From Space is uiteindelijk een plaat die de kracht van Birds Of Chicago niet alleen bevestigt maar ook versterkt. Dat doet zeer uitzien naar de volgende studioplaat van Allison Russell en JT Nero, maar die zal nog wel even op zich lagen wachten aangezien Allison in verwachting is. Als dat net zo’n fraaie productie van dit duo wordt, zal dat een prachtige muzikale baby worden.

Klik hier voor een muziekclip


vrijdag 10 januari 2014

Recensie: Sharon Jones & The Dap Kings – Give the People What They Want

Begin seventies had je in Nederland duidelijk twee muziekkampen ‘soul’ versus ‘blues’. Ik was een ‘spijkerbroekenjongen’ met bijbehorend jasje en behoorde dus tot het blueskamp. Naïef en ongenuanceerd bleef je vasthouden aan je stijl en van ‘die ander’ moest je niks hebben. Maar als ik dan toch in de verleiding kwam om met een paar schoolvrienden naar discotheek ‘De Meulen’ in Tilburg te gaan om daar de meisjes op te zoeken, kon ik mezelf toch niet bedwingen om mee te wiegen op de klanken van James Brown en The Four Tops. 
Ik mocht natuurlijk niet toegeven dat soul en blues in elkaars verlengde lagen. Het een komt uit Detroit en het ander uit Chicago, wist ik toen. Gelukkig mag ik nu vrijelijk uitspreken dat beide muziekstromingen elkaar prima verdragen. Charles Bradley en Sharon Jones zijn daar het grote voorbeeld van. Ik mag nu dus ook heerlijk uit mijn dak gaan bij het beluisteren van het nieuwste album van Sharon Jones & The Dap Kings – Give The People What They Want. Dat had eigenlijk in de seventies ook de boodschap voor mij kunnen zijn.
Dit is alweer het vijfde album van Sharon Jones. Dankzij haar late doorbraak op 53- jarige leeftijd heeft Miss Jones de laatste jaren haar schade in kunnen halen en er dus behoorlijk op los geproduceerd, met daarnaast een druk tourprogramma. Dat is niet in de koude kleren gaan zitten bij Sharon. Het album zou eigenlijk al vele maanden eerder uit komen, maar er werd kanker geconstateerd bij deze swingende senior. Hierdoor liep de release vertraging op. Met een miraculeus snelle genezing is ze er nu wel klaar voor. En dat is te horen! 
Openingsnummer Retreat!, waarin ze het uitschreeuwt; ‘What a fool you are to be taking me on!’. Dit nummer, net als het gehele album, geproduceerd door Daptonebaas Gabe Roth heeft een zeer hoog Phil Spector-gehalte. Als ik niet beter zou weten dat het nummer al klaar was voordat ze ziek verklaard was dan zou ik zeker denken dat ze een dikke vinger opstak naar haar ziekte. Geheel in de lijn van de vorige albums en weer een uitzonderlijk goede opname is de vijfde een mijlpaal waard. 
Otis Redding horen we terug in het nummer ‘Now I See’. Miss Jones zingt hier als Shirley Bassey en heeft geen enkele moeite om zich prominent te etaleren in alle nummers op het album….wat een verademing!. Stevige funk, koortjes en behoorlijk wat echo d’r in geknald. Maar het gaat net niet over de top. Het klinkt gewoon lekker en warm.
Tussen al dat Spector-achtige werk door vinden we ook de nodige afwisseling, waarin Jones laat horen hoe groots ze is. Met lekkere midtempo funk weet ze een aantal malen gas terug te nemen, zoals in de uitsmijter 'Slow Down Love', waarin begeleidingsband The Dap-Kings heel soepel klinkt. Give the People What They Want’ hakt er stevig in. 
Nummer na nummer levert dit album een ongebreidelde soul- en studiosound. De hele Dapfamilie (inclusief Charles Bradley) is opgetogen over het herstel van Sharon en vindt hiermee voldoende inspiratie voor nog vele te volgen mooie producties. Bandleider Bosco Mann is er zeer opgetogen over; Without a doubt, this album is the greatest thing we’ve ever recorded and I’ve been anxious for the world to hear it. Everything will culminate in February at the Beacon. That moment when Sharon walks out to join us on stage again is going to be insane.
Sharon is inmiddels 57, heeft een kloteziekte overwonnen, ze mag het nu ook wat rustiger aan gaan doen zodat we minnimaal tot aan haar 87e nog kunnen genieten van deze late bloeier.






maandag 16 december 2013

Recensie Jim Allchin - Q.E.D.


Jim Allchin draait al sinds de jaren zeventig mee in de bluesscene. Zijn vorige release, Overclocked, was een van de grote verrassingen in 2011. Deze voormalige computerprogrammeur van Microsoft is een hardwerkende bluesgitarist die graag rock ’n' roll mixed met blues en jazz. Allchin heeft nu een derde album uitgebracht onder eigen beheer: Q.E.D. (Sandy Key Music) dat zijn voorgangers op alle niveaus verbetert.
Onmiskenbaar herkennen we in veel van zijn nummers dat Jim sterk beïnvloed is door Robben Ford. Het album ademt dan ook eenzelfde soort relaxte sfeer uit en Jim evenaart het snarenspel van de vele malen succesvollere soortgenoot.
Het album opent met Stop and Go, een opstijgende boogie-rocker die doet vermoeden met een rock ’n' roll album te maken te hebben. Maar Q.E.D. kent gelukkig veel afwisseling. Zo staan er ook enkele heel aardige ballads op, zoals het akoestische, instrumentale Thinking of You. Een aantal nummers wordt aangenaam voorzien van blazerswerk door The New York Brass, wat het niveau opkrikt tot grote hoogte. Bij tijd en wijle is het gitaarwerk van Allchin snerpend en scherp, maar dan ook weer soft en easy. In de swingende shuffle Getting Old vertelt de dokter van Jim een niet al te sympathieke boodschap ‘Your body’s twice your age son, you’d be better dead’.
Reap What You Sow is een Texasaanse boogie, heel mooi en gaaf gezongen door Allchin, ondersteund door de voortreffelijke pianiste Brooke Lizotte. Mycle Wastman neemt de vocalen voor zijn rekening op het soulvolle nummer Trust Me. Evil Hearted Woman heeft een lekker jazzy sfeertje, terwijl Come on Home warme r&b ademt, ook weer begeleid door de piano van Lizotte. Countryblues horen we in Runnin’ Away, om maar weer eens aan te geven hoe gevarieerd dit album is en steeds weer lekker in het gehoor ligt. Een van de meest sprankelende nummers op dit album had voor hetzelfde geld ook uit de koker van Carlos Santana kunnen komen; de afsluiter No Way Out.
Dit album is geproduceerd door Allchin zelf, samen met zijn drummer Ben Smith. Een aantal eersteklas studio muzikanten speelt, onder wie de al eerder genoemde Ben Smith, Lizotte, Dan Dean en Owen Gurry, Achtergrondzang wordt verzorgd door Wastman, Martin Ross en Keely Whitney (zingt ook lead op Getting Old).
Q.E.D. is een echt gitaristen-droom-album,maar het toont ook het vakmanschap van Jim Allchin’s als singer-songwriter met aangename vocale hoogstandjes. Een album dat lang in je hoofd nasuddert als je het beluisterd hebt.

zondag 15 december 2013

Maison Du Malheur

Prachtige naam voor een muziekgroepje: Maison Du Malheur. En de titel van het album mag er ook zijn: Wicked Transmissions. Bluesmuziek. En daar is niks Frans aan. Goede muziek. Eén nadeel: de zanger heeft een wat afgeknepen stem en daar moet je van houden.

zondag 1 december 2013

Justin Hulsey in een huiskamer in Tilburg-Noord

Singer-songwriter Justin Hulsey uit Kansas/Nashville/Denver gisteravond zien optreden in de huiskamer van vrienden (MM-André en eega). Een intiem decor met veertig toehoorders. Die luisterden ook echt; kom daar nog maar eens om tegenwoordig tijdens een muziekoptreden....
De 32-jarige muzikant is in zijn liedjes geen lachebekje; melancholie, weemoed en teleurstellingen in de liefde zijn zijn thema's. Hij zong en speelde met grote overgave, zichzelf begeleidend op een gitaar. In de introductie op zijn nummers toonde hij zich heel wat luchtiger dan in de liedjes zelf. En daarin bleek ook dat hij een belezen man is. Zo inspireerde een boek van Rudyard Kipling hem tot het nummer The Elephant ChildHet nummer Lucia gaat over een opdracht die hij in een tweedehands boek zag staan: 
Lucia, 
Return To Me, 
Tony
Dat hij dat boek in een winkel voor tweedehands boeken kocht, doet het ergste vermoeden voor  Tony... 
Vier albums heeft Hulsey inmiddels gemaakt. En in juni komt hij weer naar Nederland, onder meer voor een nieuwe reeks huiskamerconcerten. 
Susan van de Wal uit Diessen is zijn promoter in Nederland. En die heeft weer een bijzonder verhaal te vertellen hoe dat zo gekomen is. Wat het van alle kanten een genoegelijke avond maakte. Temeer omdat Hulsey na afloop van zijn optreden lang bleef om met iedereen van gedachten te wisselen over zijn liedjes en zijn visie op het leven. 

Zijn website: http://www.justinhulseymusic.com/

zondag 20 oktober 2013

Alabama Red – Windy City Blues



Alabama Red (Ray Curtis) is in 1927 geboren in Panola, Alabama. Daar leerde hij als jonge jongen zingen, gitaar en piano spelen en trad hij op in de kerken in diverse omliggende dorpen. In de jaren veertig verhuisde hij naar Chicago en ging daar net als Muddy Waters, Howlin’ Wolf en noem ze maar op, zijn geluk beproeven in de opkomend bluesscene. Dat was vaak knokken en vechten geblazen in die kroegen en juke joints om je hoofd boven water te houden en de agressieve dronkaards van je af te houden. 'It’s a hard life in the Ghetto' hoor je hem dan ook zingen in zijn typische Chicago-nummers op deze cd. In Chicago speelde Alabama Red met zijn eigen band behalve in blues-clubs ook in kerken. Daarnaast trad hij op tijdwens bekende blues-festivals zoals The Mississippi Blues Festival & Chicago Blues Festival. In de jaren tachtig stuurde Ray wat cassettes naar Wolf Records met zijn beste gospel- en blues-nummers en vroeg deze uit te brengen. Hij overleed in 2006 in Chicago op 79-jarige leeftijd.
Alabama Red heeft een fantastische typische Chicago-blues-stem en -stijl. Op deze verzamel-cd kun je dus luisteren naar een van de grootste Chicago-blues-vocalisten ooit. Jammer genoeg heeft Ray nooit de sterrenstatus van Howlin' Wolf of Chuck Berry kunnen bereiken. Toch luisteren we hier naar een icoon die voortreffelijk klinkt omdat opgepoetste masters van de oorspronkelijke opnames zijn gebruikt. Zowel de nummers die op de piano georiënteerd zijn als de vol elektronische nummers klinken fantastisch goed.
Dit album is een verzamelaars item eerste klas. Alabama Red sdoet niet onder voor een grootheid als Magic Slim, die ook bekend stond om zijn oorspronkelijke en zeldzame blues-opnames uit de jaren tachtig en negentig. Op een aantal nummers ('I’m ready To Go Home' en 'I Have A Friend') hoor je een magnifiek (kerk)orgeltje meespelen, daarmee wordt een lekker gospelsfeertje neergezet. Je waant je meteen in een kerkje in Chicago. Je voelt de atmosfeer!

Alabama Red – Windy City Blues tracklist:
01 – Goin’ Home For Christmas
02 – Windy City Blues
03 – I Love Texarkana
04 – Too Late
05 – Strange Feeling
06 – Ghetto Blues
07 – Lucille
08 – How Much Longer
09 – I’m Ready To Go Home
10 – I Have A Friend
11 – Help Me To Spend This Gold
12 – O Lord Help The Blind
13 – Airport Blues


Label: Wolf Records


Mojo Makers – Wait Till The Morning


Denemarken kent een uitgebreide bluesscene. Bijna ieder dorp of stad heeft wel een bluespub. In Aalborg heb je café Frederiksberg, zeker de moeite waard om te bezoeken als je toch onderweg bent voor een overtocht naar Noorwegen. In het centrum van Kopenhagen heb je de Mojo-club waar ongetwijfeld de Mojo Makers hun thuishonk hebben. Deze jonge gasten presenteren zichzelf als een band die haar inspiratie put uit de oude bluesmeesters, wat ze op smaak brengen met een vleugje soul en r&b. De leden pretenderen een unieke stijl te hebben, gestoeld op een stevige ritmesectie en een charismatische zanger (Kasper Osman), maar dat vind ik nogal hoog van de toren geblazen.
Deze cd opent met het sfeervolle 'Wait Till The Morning', waarin je je midden in de swamps van Louisiana waant, om vervolgens op het gehele album over te gaan op een poging om tot grote rock-hoogtes te stijgen, maar daar missen ze net even de klasse voor. De opening van het album correspondeert niet zo goed met de rest van de songs en dat vind ik wat jammer. Als de leadzanger zijn zang inzet in het derde nummer 'Hold On' krijg ik associaties met Watermelon Slim en lijkt het alsof de jonge Kasper Osman ook zonder gebit in zingt; hij slist er behoorlijk op los in een poging een typetje neer te zetten.
De bandleden geven aan gecharmeerd te zijn van Led Zeppelin en Free. In een aantal nummers doet de zanger dan ook verwoede pogingen om op Paul Rodgers te lijken en geeft hij daarmee aan nog steeds op zoek te zijn naar een eigen stijl. Daarmee heb ik nog niet gezegd dat we hier niet te maken hebben met een aangename stem, want zingen kan hij wel degelijk. Het zal voor West-Europeanen altijd moeilijk blijven om een werkelijke blues-identiteit uit te stralen ook al doe je nog zo goed je best en zijn je intenties integer en meen je over een diepgeworteld blues-gevoel te beschikken.
'Faster With The Gun' is een van de betere nummers, waarin gitarist Kristian Hoffman uitblinkt en ondersteund wordt door mooi stuwend B3-orgelwerk van Lars Emill Riss. 'Let Me Take You There' is ook een lekker nummer. Een ritmisch nummer in de stijl van Mick Green met funky keyboards die ondersteuning geven aan de growling vocalen van Osman. 'Light On Love' is vooral ook de moeite waard en heeft een laid back arrangement. Hier komt de zanger beter tot zijn recht. 
Al met al een aardig album en een band waar zeker progressie in kan zitten. Je hoort de bronnen en inspiratie van de muzikanten in hun muziek. Ze proberen er een eigen tintje aan te geven en zijn dus nog steeds in ontwikkeling en op zoek naar hun definitieve sound. Dus: reis je door Denemarken, doe zeker een van die bluespubs aan.
Overigens heeft het album een geweldig gave frontcover van een doorleefde blues chick op leeftijd met een Havana-sigaartje in haar smoelwerk.




1. Wait Till The Morning – Prelude
2. Wait Till The Morning
3. Hold On
4. The Devil
5. Red Lights
6. Faster With The Gun
7. Coming Home To You
8. No Good

Label Hypertension 16-09-2013

Deze recensie verscheen eerder op de website www.bluesmagazine.nl

The Excitements – Sometimes Too Much Ain’t Enough



Liefhebbers van soul, funk, stevige rhythm & blues en Tina Turner opgelet! De bezoekers van het dit jaar georganiseerde Rootsfestival in Utrecht kwamen bedrogen uit toen de The Excitements vanwege een griepje van sterzangeres Koko Jean Davis moesten afzeggen voor dit festival, maar op Festival Mundial in Tiburg een week daarvoor mocht ik nog getuige zijn van de wervelende funky en swingende act van deze Spaanse band. De Tina Turner look-a-like Koko is de topattractie van dit gezelschap. Een grote brok dynamiet komt op je af. Niet alleen omdat ze dezelfde benen als Tina heeft, maar ook dezelfde moves, attitude en strot. Ook al heeft nog een beetje de uitstraling van een jong schoolmeisje, wat een power heeft deze meid.
Begin 2010 trok deze band vanuit Barcelona als een wervelwind over de Europese podia en leverde zij een lekkere cocktail van oldskool rhythm & blues en soul. The Excitements werd opgericht door Adria Gual (ritmegitaar) en Daniel Segura (bas), veroverde in sneltreinvaart half Europa en werd een veel gevraagde festival-act. Dat de band sterk beïnvloed is door de beste afro-Amerikaanse muziek hoeven we hier niet onder stoelen of banken te schuiven, dat is overduidelijk. Maar ze slaagt er ook duidelijk in om deze sound perfect neer te zetten, met de blazerssectie (Nico Rodriguez en Marc Lloret op sax) en ritmesectie (Marc Benaiges op drums en Daniel Segura op bas) als stevig fundament.
De band komt vooral goed tot haar recht tijdens live optredens en festivals, maar met dit nieuw album mag je toch aardig meeproeven van de sfeer die ze neer weet te zetten. 'I’ve Bet and Lost Again' komt weer veel beter in je huiskamer of op je koptelefoon tot zijn recht; alsof Etta James een wederopstanding heeft. Zangeres Koko laat duidelijk niet met zich sollen. Dat blijkt wel in de nummers 'Keep Your Hands Off' en 'Don’t You Dare Tell Her'.

Wil je deze band zo gauw mogelijk een keer in levende lijve zien dan kan dat eind deze maand en begin november: 26.10 MAASTRICHT / Muziekgieterij; – 31.10 DEVENTER / Burgerweeshuis; 01.11 DEN HAAG / Paard van Troje; 02.11 HAARLEM / Patronaat

1. Keep it to Yourself
2. Ha Ha Ha
3. That’s What You Got
4. Keep Your Hands Off
5. I’ve Bet and I’ve Lost Again
6. Don’t you Dare Tell Her
7. The Hammer
8. Fisching Pole
9. Tell Me Where I Stand
10. I Beleive You
11. I found Myself A man
12. Sometimes Too Much Ain’t Enough

Label: Penniman Records

Deze recensie verscheen eerder op de website www.bluesmagazine.nl

Steve Hunter - The Manhattan Blues Project


Steve Hunter – The Manhattan Blues Project
Deacon Records 

Als we ‘Manhattan’ horen, dan denken al gauw aan tv-shows (Letterman e.d.), musicals, jazz en de immense toeristische drukte op Times Square en omgeving.Met blues associëren is dan niet het eerste dat je doet, maar op Manhattan Island is nog steeds een aantal mensen ijverig in de weer om de blues in leven te houden, onder wie Saron Grenshaw en Junior Mack en Harlem Blues Group, die hun thuisbasis hebben in de Terra Blues Club in Bleekerstraat.
Bill Sims, die samen met Junior Mack de Heritage Blues Orchestra heeft opgericht en furore maakte op het North Sea Jazz Festival in 2012 en een Grammy nominatie in de wacht sleepte, is ook al woonachtig in Manhattan. Blijkbaar toch een gebied waar nog voldoende inspiratie ligt om nieuwe bluesinitiatieven het levenslicht te laten zien.
En nu komt, voor het eerst in zijn leven, Steve Hunter met het Manhattan Blues Project. Euhhuhhh…Steve Hunter – ja, die geweldige gitarist die met zijn betoverende klanken op het album van Lou Reed 'Rock ’n Roll Animal' en het bekende intro van ‘Sweet Jane’ eigenlijk de grootste sfeerbepaler was waar New Yorker Reed zijn solocarrière mee in een stroomversnelling zette en hem in no-time tot een sterrenstatus dreef.
Het volgende album Berlin was ook nog eens vergeven van de goddelijke gitaarklanken van Hunter, een meester die zich altijd in dienst heeft gesteld van de vele groten uit de rockgeschiedenis. Naast zijn partnerschap met Lou Reed speelde hij ook mee op vijf albums van Alice Cooper, op het eerste soloalbum van zowel Peter Gabriel als Jack Bruce. In 1977 kwam hij met zijn eigen solodebuut 'Swept Away', maar daarmeemaakte hij weinig indruk in de muziekindustrie. Ook de opvolgers ('The Deacon', 'Hymns for Guitar', 'Short Stories') werden geen kaskrakers. Steve bleef daarmee lange tijd een ondergewaardeerde soloartiest, maar zeer verdienstelijk partner van Reed en Cooper.
Vanwege zijn progressief groeiende kwaal Pigment Glaucoma is Steve nagenoeg blind geworden en heeft hij de nodige obstakels moeten overwinnen om door te blijven zetten als muzikant. 
Maar nu komt hij toch op de proppen met een respectabel initiatief. Steve grijpt terug naar zijn roots en verrast en verblijdt ons met imponerend sferische, zwevende en zingende gitaarklanken. Wat een soloproject van deze dienende speler op het middenveld. Eindelijk ere wie ere toekomt! Op dit album wordt hij bijgestaan door een groot aantal prominenten, onder wie Joe Satriani, Tony Levin, Johnny Depp, Joe Perry, Marty Friedman, Michael Lee Firkins en Phil Aaberg.
Steve heeft samen gewerkt met Jason Becker, die het nummer 'Daydream By The Hudson' heeft geschreven en gearrangeerd. Dit nummer is ook als soundtrack gebruikt in de film 'Not Dead Yet'. Het album kent verder twaalf nummers die variëren van erg mellow (het intro 'Prelude to the Blues', een gitaarsolo) tot funk en blues  in het nummer '222 W 23rd', met een mooi duet met Michael Lee Firki en met background vocals van zijn vrouw Karen Hunter. En in dit nummer ook een gave slide-solo door Steve. Als je van klassieke blues shuffles houdt, kom je met het nummer 'The Brooklyn Shuffle' aan je trekken. Dit nummer doet een beetje denken aan het typische geluid van The Allman Brothers. In dit nummer ook een bijdrage van filmactuer Johnny Depp. Ik wist niet eens dat die gitaar kon spelen……
Een van de mooiste nummers op dit album is 'Twilight in Harlem'. Een typische laid-back blues groove in de stijl van J.J. Cale, waar ook snarenkunstenaar Joe Satriani zijn bijdrage aan levert.
Briljant geschreven nummers en briljant gitaarwerk op dit album. Zeker aan te bevelen voor de liefhebbers.

1. Prelude To The Blues
2. 222 W 23rd (Michael Lee Firkins and Tommy Henriksen)
3. Gramercy Park (The Karen Hunter Singers)
4. A Night At The Waldorf – (Phil Aaberg)
5. Solsbury Hill (Tony Levin)
6. Daydream By The Hudson
7. Flames At The Dakota
8. The Brooklyn Shuffle (Johnny Depp, Joe Perry)
9. What’s Going On
10. Ground Zero
11. Twilight In Harlem (Joe Satriani, Marty Friedman)
12. Sunset In Central Park (Tony Levin)



Deze recensie verscheen eerder op de website www.bluesmagazine.nl

JT Lauritsen


JT Lauritsen – Play By The rules
Label: Hunter Records

Al reizend door het mooie Noorse landschap en dan op zoek gaan naar bluesinspiratie en -sferen is een behoorlijke opgave. Niet voor niets kent hier het ECM label met zijn jazz- en new-age-acts zijn grootste afnemers omdat daar de meest voor de hand liggende associaties liggen. Voor ‘tha blues’ moet je echt beter je best doen. In Oslo en omgeving heb je nog de meeste kans van slagen.
JT Lauritsen is een echte viking uit Lillestrom en kan bij wijze van uitzondering toch de grote Noorse bluesvedette genoemd worden aangezien hij al vanaf zijn zesde levensjaar aanhanger was van de uit Mississippi en Louisiana afkomstige muziek. Het liefst speelde de jonge JT op een Hammond B3-orgel, maar omdat dat ding te zwaar was om over de Noorse fjorden te vervoeren, koos de jongeling voor een harmonica en mondharp om mee op tour te gaan. Vanaf 1991 is JT de frontman van de Buckshot Blues Band, later omgedoopt in The Buckshot Hunters. De mondharp en accordeon zijn prominent aanwezig in de blues van JT, waardoor zijn muziek toch ook wel een sterk tex-mex tintje heeft.
Heden ten dagen promoot JT zijn muziek met de slogan ‘NORWEGIAN BLUE EYED SOUL BLUES AND ROCK`N ROLL!’. Voor ‘Play by the Rules’, zijn zevende album, gaat deze slogan volledig op, want naast blues horen we heel veel andere invloeden zoals de genoemde tex-mex, zydeco en soul. Dat zorgt ervoor dat het album nergens verveelt en ieder nummer weer een verrassing is. Dit album is zowel in Memphis (Ardent Studio) en in Oslo opgenomen.
JT heeft een aardige soulstem en zijn gezang wordt er alleen maar beter op wanneer hij ondersteund wordt door de backing vocals van Teresa James & Debbie Jamison of Reba Russel. De eindmix is vervolgens weer in Memphis gedaan, waardoor het album een solide en herkenbaar karakter heeft. 
Op het album staan vijf covers ('Everyday Will Be Like A Holiday' - William Bell, 'Need My Baby' - Big Walter Horton, 'The Blues Got Me' - Bo Carlsson, 'Find My Little Girl' – George Khoury/Huey Thierry en 'Valley Of Tears' – Gillian Welch) de overige nummers zijn van de hand van JT zelf en doen zeker niet onder voor de covers.
Op dit album speelt Paul Wagnberg zeer verdienstelijk het B3-orgel; hij krijgt ook regelmatig de ruimte voor een aangename solo. Ook tovert Greg Gumpel her en der gitaarsoli tevoorschijn. Dit uit het koude en natte Noorwegen afkomstige album kan ik alle liefhebbers van harte warm aanbevelen en als JT Lauritsen door Europa en als het even kan in Nederland gaat toeren, is een concert- of festivalbezoek zeker de moeite waard.

01. Everyday Will Be Like A Holliday
02. Next Time
03. Play By The Rules
04. Need My Baby
05. Memphis Boogie
06. I’ll Never Get Over You
07. Ever Since The World Began
08. Mathilda
09. Find My Little Girl
10. Valley Of Tears
11. Eve Candy
12. The Blues Got Me

Atle Rakvåg- Bass
Ian Freddy – rhytm-gitaar
Jon Grimsby- Drums, perc.
Arnfinn Tørrisen- Slide Gitaar
Ian Frederick Johannessen – Gitaar
Iver Olav Erstad – Hammond B3 /Fender Rhodes


Deze recensie staat ook op www.bluesmagazine.nl

zondag 13 oktober 2013

Thisbe Vos

Er zijn zoveel muzikanten, groepen en zangers in de wereld als vissen in de wereldzeeën. Dus kan een liefhebber heel zijn leven lang nieuwe ontdekkingen doen, wat betreft muziek én de oceaanbevolking. Muzikale verwanten hebben mij op het spoor gezet van een hele trits artiesten waar ik nooit eerder van gehoord had en die het beluisteren zeer waard zijn. Ik zou bijna tikken: ..'en die een groter publiek verdienen'. Maar weet ik veel of ze dat al hebben...

Thisbe Vos is Nederlandse jazz-zangeres die in 2008 naar Los Angeles verkaste en daar een muzikale loopbaan heeft opgebouwd. Ze zong bij de Britse The Jive Aces, maakte in 2011 het album 'Sophistication' en in het voorjaar van dit jaar 'Under Your Spell'. Die nieuwe cd bekoort, danzij mooie volle arrangementen, de schijnbaar achteloze beheersing (als een veterane) van het liedmateriaal, de warme stem van Vos en haar overtuigende repertoirekeuze. De helft van de nummers op Under Your Spell heeft ze zelf geschreven, de overige zijn klassiekers van onder anderen Jimmy Van Heusen/Johnny Mercer en Irving Berlin. Dat haar eigen nummers daar perfect bij passen, is veelzeggend. 



zaterdag 5 oktober 2013

Ida Sand

Een heel prettige vocaliste is de Zweedse Ida Sand (Stockholm, 1977). Heel bekend is ze niet buiten haar land, zo lijkt het althans. Ze heeft drie albums gemaakt: Meet Me Around Midnight (2007), True Love (2009) en The Gospel Truth (2011). Om de twee jaar, dus eigenlijk zou er dit jaar weer een nieuwe plaat moeten volgen... 
Haar favoriete muziekgenres zijn jazz, soul en gospel; ze zegt het meest beïnvloed te zijn door Stevie Wonder, Donny Hathaway en Aretha Franklin. Het is allemaal goed te horen op haar drie albums; hoewel ze duidelijk sterker leunt op het jazz- dan het soulrepertoire. 
Elk album van Ida Sand biedt rustige luistermuziek, zonder dat de Zweedse vervalt in al te zoetsappige smooth jazz. Ze durft ook minder voor de hand liggende nummers te vertolken, zoals Like A Prayer, Bang Bang, Ventura Highway en Here Comes The Rain Again. Dat doet ze op een heel eigen manier:  aangename stem, perfecte uitspraak van het Engels, beheerst swingend, goede arrangementen en degelijke begeleiding. Mooie late-avondmuziek dus, vooral toepasselijk even voordat Mr. Sandman toeslaat...
Meer informatie over Ida Sand staat op de website Scandinavian Soul. Goede website trouwens...

Eldorado voor oude soulfans

Wie denkt een beetje thuis te zijn in soul en funk uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, zal op de website Funk My Soul aardig op de neus kijken. Een team rond de Griek Nikos brengt daar bekende en vooral veel onbekende pareltjes uit die zwarte muziekgenres in de openbarenheid. Albums van onder anderen Don Bryant, Lamont Dozier, Bloodstone, Magnum, Bobby Powell en The Notations. Elke bijdrage bevat uitgebreide informatie over het betreffende album en de uitvoerende artiest. Met links naar andere bronnen. Ook zijn de albums zelf te downloaden. Nikos c.s. stopt er ook koppelingen bij naar verkopers van de muziek, zoals Amazon en eBay. 



dinsdag 11 juni 2013

Het wassende water

72 jaar is hij  en er zit maar weinig sleet op zijn stembanden. Dat is wel te horen op het nieuwe album van Eric Burdon: 'Til The River Runs Dry'. Ouderwetse mengelmoes van rock, blues en soul, maar goed, een van de nummers heet niet voor niets 'Old Habits Die Hard'. Het album is een uitroepteken in een achtenswaardige muzikale loopbaan, ook al is niet elk nummer even sterk.