zondag 9 februari 2014

Recensie: Little Bob Blus Bastards – Break Down The Walls

De Franse blues-scene kennen we hier nauwelijks. We hebben als ‘laaglanders’ amper in de gaten hoe de Fransen de bluesmuziek adoreren. In Frankrijk worden jaarlijks talrijke grote bluesfestivals georganiseerd die zeer wel varen onder de zomerse zwoele omstandigheden her in der verspreid als een soort Blues-Tour de France. We mogen ons ook niet vergissen in de kwaliteit van de Franse bluesartiest. Zo is mij bekend dat grammy nominees als Heritage Blues Orchestra eigenlijk via een Franse studio en manager hun oorsprong kennen. De gehele blazerselectie en mondharpist van HBO hebben de Franse nationaliteit.
Zo ook Little Bob (spreek uit Lietel Bobb) en de Blues Basterds; ze komen hoofdzakelijk uit Le Havre en vergis je niet: Kleine Bobbie is dan wel wat ‘ronder’ en niet groter dan Edith Piaf, hij heeft al 11 cd’s uitgebracht. ‘Break down the Walls’ is de eerste die hij uitbrengt onder de naam van zijn vaste begeleidingsband Blues Bastards. 
Little Bob is in 1976 begonnen met zijn muziek op lp uit te brengen en blijkt erg geïnspireerd door Howlin Wolf, van wie hij op dit album ook een track (Who’s Been Talking) heeft staan naast drie eigen composities, aangevuld met nummers van Willie Dixon, Don van Vliet en Joe Tex. 
Le Havre is de geboortestad van Little Bob en hij vergelijkt deze kustplaats qua sfeer met Liverpool of New Jersey. Het is Bob ook gelukt om het kanaal over te steken en daar maar liefst 300 gigs op een zeer succesvolle manier af te werken. Van Ierse pubs tot Hells Angels-bars, overal wist hij het publiek laaiend enthousiast te krijgen. Het zijn ook niet de minsten waar Little Bob mee heeft gemusiceerd.  Steve Hunter (Lou Reed), Charlie Sexton, Kenny Margolis (Mink Deville) en Dr Feelgood, om maar wat namen te noemen. 
Het geluid van Little Bob houdt ergens het midden tussen Howlin Wolf, Eric Burdon en Little Richard en ik kan je zeggen ook op dit album weet hij er behoorlijk van los te gaan. Het album opent met de swamp-stomper ‘Break down the Walls’, dat wordt gevolgd door een rijke variatie van rhythm-blues, rock ’n roll tot en met soulvolle ballads. Deze afwisseling in sfeertjes heeft er voor gezorgd dat ik mij met dit album kostelijk vermaakt heb.
Ik zou willen dat mijn kennis van de Franse taal niet achtergebleven was bij de derde klas van de havo, dan had ik nog wat meer achtergrondinformatie kunnen bieden over deze fanatieke Franse bluesman van een meter vijftig.

Little Bob (Roberto Piazza): Lead vocals
Gilles Mallet: Gitaar
Bertrand Couloume: Bas
Mickey Blow: Harp & vocals
Jeremia Piazza: Drums

Nicolas Noel: Keyboards

woensdag 5 februari 2014

Recensie: Matt Schofield – Far As I Can See

Matt Schofield kennen we natuurlijk allemaal als bluesliefhebbers. Jaarlijks toert Matt door Nederland, Engeland en in de States. Deze man draait al jaren mee en is onlangs in de UK nog verkozen als één der beste Engelse gitaristen aller tijden. Ook als songwriter scoort Matt Schofield erg hoog want bijna al zijn nummers zijn zelf geschreven, samen met zijn vrouw. Speciaal aan het Matt Schofield Trio is dat het al jaren muziek maakt zonder basgitarist. Jonny Henderson vangt die basgitaar perfect op met zijn hammondorgel B3 met bass keys. Dat maakt ook dat Matt Schofield wel een speciale sound heeft die wel redelijk uniek is. Dit trio is geen powertrio dat specifieke bluesrock speelt. Eerder muziek die zich situeert tussen jazzy blues en bluesrock. Een fantastische mix van moderne en klassieke blues met hier en daar wat funky toetsen erbij.
‘Far As I Can See’ is het vijfde album van Matt, maar voor het eerst uitgebracht via Masco/ Provogue. Zijn gitaarspel is op dit album wederom fenomenaal en hier laat hij weer zien met kop en schouders boven de middelmaat uit te steken. Negen door Schofield geschreven tracks aangevuld met twee covers complementeren het bijna 70 minuten durende album. Daar heb je dus even een lekkere kluif aan. Knap slagwerk van Kevin Hayes, ex-drummer van Robert Cray en van Jonny Henderson op de toetsen. Op geen enkel moment wordt de basgitaar hier gemist en dat is alleen de verdienste van de grootmeester op de toetsen Jonny. Al jaren vaste man in de band van Matt Schofield.
In de trage nummers komt echt tot uiting wat een supergitarist Matt Schofield is. In zijn slowblues-ballad ‘The Day You Left’ kun je dit heel goed horen. Je zou haast willen dat er nooit een einde kwam aan dit nummer. Wat Matt daar allemaal uit zijn gitaar tovert, is weinigen gegeven. Ik denk dat enkel gasten als Robben Ford, Jan Akkerman of Larry Carlton een poging kunnen wagen om dit te evenaren. Schofield beschikt ook nog ‘ns over een zeer aangename warme zangstem die zeer stabiel overkomt en erg krachtig is. Die stabiliteit zorgt er ook voor dat er nergens een zwak moment op het album te ontdekken valt. Zo past het instrumentale jazznummer ‘Oakfield Shuffle’ prima tussen de wat meer blues georiënteerde nummers en is geen uitzondering in de complete beleving van het album. In ‘Hindsight’ vult altsaxofonist James Morton het trio aan en golft lekker soepel tussen de gitaarlijnen van Matt door. ‘Red Dragon’ is een op Jimi Hendrix bluesspel gebaseerd nummer en is in een take live midden in de nacht opgenomen.
Matt Schofield is een groot liefhebber van het spel van Albert King en in het nummer ‘Breaking Up Somebody’s Home’ laat hij dat ook duidelijk blijken. Een andere cover waar we ook optimaal van kunnen genieten is het bekende Neville Brothers nummer ‘Yellow Moon’. Schofield kiest hier voor een meer jazzy benadering, zijn zang sluit prima aan bij het gitaarspel en hij geeft er dan ook een eigen tintje aan. Hier blijkt ook wer zijn aangename stemgeluid. Aaron Neville missen we hier nauwelijks. Reeds een aantal jaren achter elkaar wordt Matt bedolven onder de prijzen en awards en dat is meer dan terecht. Hij pas met dit album in het toprijtje van Britse bluesgitaristenn als Clapton en Green. Dat durf ik hier gerust te melden.


Matt Schofield: Gitaar en zang
Jonny Henderson: Hammond B3 
Kevin Hayes: Drums

Recensie: Birds of Chicago – Live from Space

Birds of Chicago is een collectief gezelschap van maximaal zeven muzikanten. De kern bestaat uit het duo Allison Russell (van Po’Girl) en JT Nero (van JT & The Clouds), zo nu en dan aangevuld met Christopher Merrill op bas, Drew Lindsay op piano en accordion, Dan Abu-Absi op electrische gitaar en mandolin, Chris Neal op orgel en Ncik Chambers op drums.  Na hun debuutalbum, dat in oktober 2012 verscheen en waarvoor dit collectief mocht rekenen op veel lovende kritieken, zijn ze constant gaan toeren en was er op 28 juni 2013 een stop in Space, een uurtje met de metro vanuit het centrum van Chicago in de grote buitenwijk Evanston, in feite hun huidige thuishaven, waar dit album live is opgenomen. In deze kleine typische club, waar een intieme sfeer heerst en waar je aan kleine tafeltjes met je neus tegen het podium aan zit, hebben ze dus in voltallige bezetting deze live cd opgenomen
'JT is een meester in het schrijven van pakkende liedjes met lekkere refreintjes, die je onherroepelijk laten meehupsen en -neuriën. Soms hebben ze wat eigenaardige onderwerpen, want wie zingt er nu toch over lintwormen en kanonskogels? Het kan allemaal in de wondere wereld van Jeremy Lindsay zoals JT in werkelijkheid heet.' - Dit zijn de lovende woorden die op het infoblad bij de nieuwe cd van de Birds Of Chicago staan, en ja hoor, "Live From Space", hun nieuwste album, is gewoon een lekkere liveplaat, die iedere draaibeurt tot een feestje maakt. Het is dus uitkijken naar dit duo dat vanaf 31 januari tot 10 februari de Nederlandse podia zal aandoen. 
Allison's stem pakt ons meteen al met de opener, een oude Po’ Girl klassieker "Barley"; hoe krachtig ze deze a cappella brengt is meteen grote klasse. En dat haar grote teen meer soul heeft dan menig r&b zangeresje in haar hele lijf blijkt dan ook als we de songs verder beluisteren, waarbij het duo in zijn achterliggende oeuvre is gaan grasduinen, al treffen we onder de zeventien tracks ook nieuwe songs aan. De grote kracht van de plaat schuilt in de eenvoud van de muziek van de band. Birds Of Chicago maakt aanstekelijke rootsmuziek in een onweerstaanbare mix van folk, soul, country, gospel, een vleugje rock 'n' roll en zelfs wat Caribische klanken, waarin de goed uitgevoerde samenzang van dit duo steeds centraal staat.
Vergeleken met hun studioplaat klinkt het allemaal net wat rauwer en directer dan we van dit collectief gewend zijn, maar op hetzelfde moment ook wat soberder. "Live From Space" laat goed horen waartoe deze zevenkoppige band in staat is, maar laat ook horen hoe tijdloos de songs zijn. Ik ben normaal niet zo gek op liveplaten, maar "Live From Space" maakt ruim een uur lang diepe indruk. De songs van het echtpaar JT Nero en Allison Russell klinken zoals gezegd nog wat rauwer en doorleefder dan we van hun gewend zijn, maar weten je ook diep te raken. 
Wat dus zeker gebleven is, dat zijn die prachtige zangstemmen, die mede verantwoordelijk zijn voor die soulvolle sound.

De muziek van de band verkent nog altijd alle uithoeken van de Amerikaanse rootsmuziek en gaat net zo makkelijk aan de haal met invloeden uit de ingetogen folk als uit de dampende soul, terwijl de Amerikaanse landsgrenzen ook worden overschreden voor flirts met Caribische invloeden. Het debuut van het tweetal imponeerde al in vocaal opzicht, maar op Live From Space gaan alle vocale remmen los. Dat betekent dat er met heel veel power wordt gezongen. De stemmen van Allison Russell en JT Nero zijn prachtig en weten elkaar ook nog eens fraai te versterken. De bijzonder competent spelende band doet de rest. Live From Space is uiteindelijk een plaat die de kracht van Birds Of Chicago niet alleen bevestigt maar ook versterkt. Dat doet zeer uitzien naar de volgende studioplaat van Allison Russell en JT Nero, maar die zal nog wel even op zich lagen wachten aangezien Allison in verwachting is. Als dat net zo’n fraaie productie van dit duo wordt, zal dat een prachtige muzikale baby worden.

Klik hier voor een muziekclip