donderdag 9 juni 2011

Kermishits in de jaren ‘60


Mijn favoriete kermishit aller tijden is  ‘Wooly Bully’ van Sam the Sham & The Pharaohs. Uit 1965. Het refreintje leent zich bij uitstek om ongedwongen mee te brallen. Bovendien begint de opmaat van het nummer met een soort omgekeerde countdown. Ik zag eens dat The Swing-Mill zich in beweging zette precies na dat aftellen, en het gaf de attractie een extra snelle uitstraling. Het meezingen van het refrein ging op zijn plat Tilburgs. ‘Wooly Bully’ werd ‘Woele Boele’, dat na de derde herhaling fijntjes werd aangevuld met de woorden ‘Lekker voele’. Uitleggen waar dat nu op sloeg deed niemand, maar we hadden zo onze – ondeugende – gedachten hierover. 
Een kermishit moest voor mij ook als liedje goed klinken. Van Nederlandstalige smartlappen heb ik nooit gehouden. Neen, liever zong ik keihard mee met ‘Baby Come Back’ van The Equals in 1968 of ‘Monday Monday’ van The Mama’s & Papa’s in 1966. Dat Engelstalige deed het op hoog volume ook altijd beter. Ik was die taal nog niet machtig in die tijd, maar de belangrijkste woorden lagen voor in mijn mond en als 10-jarige heb ik ‘All You Need Is Love’ van The Beatles in 1967 vele malen staan meezingen op de rupsbaan van Willem Brinksma op de hoek van het Besterdplein. Zonder  te weten wat ik toen zong, maar stellig met een blik in mijn ogen dat niemand mij over de liefde nog iets hoefde te verklappen.
Kermismaatje Ton Vialle noemde ‘Oh Oh What A Kiss’ van Nederlander Mickey Day (uit 1966) als zijn grootste kermishit. ‘Als ik dat nummer hoor, komt dat oude kermisgevoel weer helemaal boven. Het was ook makkelijk mee te zingen.’ In diezelfde categorie, maar dan niet als eendagsvlieg, viel ook landgenoot Hans Bouwens met zijn nummer 1-hit ‘Little Green Bag’ in  1969, vanaf dat jaar wereldberoemd als George Baker.
De grootste hitgroep uit de jaren zestig, dus ook met de meeste kermishits, is zonder enige twijfel The Beatles geweest. Hele kermisterreinen in Tilburg gonsden van de Beatles-hits: ‘Paperback Writer’, het zo toepasselijke ‘Ticket To Ride’, ‘Rock And Roll Music’, noem ze maar op. De vier markante Beatles-kopjes prijkten op vele achterzeilen van autoscooters. Van 1968 tot 1972 woonde de hooggehakte blondine Bonnie St. Claire op steenworp afstand van het Besterdplein, in de Kruisstraat op nummer 9. Zij scoorde in 1967 een hitje met ‘Tame Me Tiger’ en in 1970 behaalde zij met ‘I Won’t Stand Between Them’ zelfs de Top 5. Maar of de stem van de 20-jarige zangeres in die jaren luidruchtig de Tilburgse kermisroes overstemde, waag ik te betwijfelen.

(zie ook: Kermishits in de jaren '80...)

>Lauran

Kermishits in de jaren ‘80

Mijn favoriete kermishit aller tijden is ‘Wooly Bully’ van Sam the Sham & The Pharaohs. Uit 1965. Als 10-jarige heb ik ‘All You Need Is Love’ van The Beatles in 1967 staan meezingen op de rupsbaan op de hoek van het Besterdplein. Als ik me uit mijn tienerjaren kermishits herinner, dan zijn deze twee het wel geweest, schreef ik in 2002 in het boek ‘Draaiboek van een kermisgek’.

Enkele decennia later zijn twee andere kermishits mij bijgebleven. Het betreffen ‘Paranoimia’ van de Britse danceband Art of Noise feat. Max Headroom op de nieuwe Break-Dance van Marc Bufkens op de Tilburgse kermis van 1986. En het psychedelische newbeat-nummer ‘Voices’ van de Belgische groep Neon. In 1988 debuteerde de Duitse kermisexploitante Juliane Schmidt met haar imposante Condor op het NS-Plein in Tilburg en haar zoon draaide alle avonduren na zonsondergang ‘Voices’. Het zijn slechts twee van de stellig ontelbare momenten geweest waarop kermis en muziek zich zodanig aan mij opdrongen, dat ze mij na al die jaren nog kristalhelder voor de geest staan. Het zal in beide gevallen ook de mix van een onalledaagse muziekkeuze met een ingetogen presentatie van sensationele kermisattracties geweest zijn.

De Belgische kermisondernemer Marc Bufkens debuteerde in 1986 eveneens met zijn zaak. In de avonduren reduceerde hij met enige regelmaat, niet te vaak ook, de orgie aan lichteffecten. Hij zette daarbij een stroboscoop aan en een rookmachine. En dan, pats… ‘Paranoimia’ van The Art of Noise, dat maffe, anti-kermisnummer met tinkelende belletjes, beierende kerkklokken, hijgende dames en die zwoele, geruststellende vrouwenstem: ‘Relax, you’re quite save here’! Wauw, ik heb minutenlang ademloos staan kijken naar dit spektakel. En inderdaad, ik voelde me helemaal op mijn gemak, daar op die drukke Paleisring.

Twee jaar later was het weer prijs, nu bij de Condor. Als de attractie zijn hoogste punt (30 meter) bereikt had, zette Schmidt-junior de rem erop, alle lichten uit, behalve die aan de onderkant van de Condor-gondels. Rookmachine erop en dan die mysterieuze, quasioriëntaalse synthesizerklanken op logge computerbeats uit ‘Voices’ van muziekbrein Luc Devriese van Neon. Niet een keer, geen twee keer, welnee, gewoon tien keer achter elkaar. Schmidt-junior was in Tilburg zijn eigen feestje aan het bouwen. En het publiek? Dat stond massaal, als gehypnotiseerd aan de grond genageld, in de spaarzaam verlichte hemel te turen. 

Klasse, heren!

(zie ook: Kermishits in de jaren '60...)

>Lauran


De Condor (foto Toine van Berkel)...